De eerste zaterdag na de vakantie. Ik loop mijn voordeur uit richting glasbak. Het gerammel in mijn tas doet vermoeden alsof een alcoholiste haar trofeeën van de avond ervoor wil dumpen. Maar ik drink niet, dus ik weet wel beter. Met de lege pastapotjes onder de arm loop ik drie straten door. Speelt iedereen verstoppertje? Is het nog vakantie? Deze stilte doet me denken aan een tijdperk waarbij iedereen in de ban was van een pandemie. Was er gisteravond een persconferentie? Nadat ik mijn tas geleegd heb, passeert een auto mij met Caribische muziek. Tenminste nog iemand die de zomer in zijn bol heeft. Ik kies voor een andere weg terug. Misschien dat de buurtbewoners verderop begrijpen hoe je van je leefomgeving kan genieten.


De stille tuinen doen me denken aan de overspannen huizenmarkt. Het is toch onbegrijpelijk dat de tonnen om je oren vlogen en iedereen op huizenjacht leek, maar niemand lijkt er echt gebruik van te maken. Om maar niet te spreken over het onderhoud van alles wat ik tijdens mijn wandeling waarneem. Vanwaar die strijd om die hoeveelheid vierkante meter zou je zeggen. Kun je net zo goed in een flat drie hoog achter gaan wonen. En je bij Hugo de Jonge op de lijst laten zetten dat je een huis over hebt, omdat je er toch niets mee doet. Ik begrijp die ‘ik wil graag groter en mooier wonen’-mentaliteit niet. Nu hebben ze een kast van een huis, tuin, auto voor de deur, oplaadpaal en zonnepanelen, maar er een feestje van maken, ho maar! Eenmaal thuis vraag ik me toch echt af of ik de memo heb gemist. ‘Deze wijk last vandaag een pauze in’. Ik verstop me dan ook maar thuis, met een Caribisch muziekje aan. Tenminste nog iemand die me vandaag geïnspireerd heeft.

en_GBEnglish (UK)